Lichtpunten op hoge masten

In en nabij het kustgebied gaat deze categorie vooral over:

  • parkeerplaatsen van gemeente
  • parkeerplaatsen en overige terreinverlichting bij horeca, campings, vakantieparken, et cetera
  • verlichting op boulevards/dijk van gemeente

Parkeerplaatsen bij natuur en open landschap

In natuurgebieden en open landschap liggen parkeerterreinen vaak bedoeld voor strandgasten. In de nacht parkeert hier vrijwel niemand. De gemeente en het waterschap verlichten deze terreinen in principe niet. Soms wordt er 1 lichtmast geplaatst met een specifieke reden (foto: de lichtmast maakt een betonrand zichtbaar bij de ingang van het parkeerterrein).

Parkeerplaatsen bebouwde kom

Parkeerplaatsen binnen of aan de rand van de bebouwde kom worden meestal verlicht. Ze zijn niet alleen voor mensen die naar het strand gaan. Bij vervanging van de verlichting kiest de gemeente voor armaturen die minimaal zijwaarts uitstralen en die dimbaar of schakelbaar zijn. Foto: parkeerplaats die van veraf zichtbaar is door rondstralende armaturen.

Voorwaarden licht op hoge masten

Voor verlichting op hogere masten (bij parkeerplaatsen, (mini)campings en dergelijke) worden de grenswaarden van de Richtlijn Lichthinder van de NSVV gehanteerd.

  • Natura 2000 gebieden De Manteling en de Voordelta en NNN gebieden vallen in de Richtlijn Lichthinder onder categorie E1 tenzij de gemeente/provincie anders besluit. Andere landelijke gebieden vallen onder E2.
  • Bij voorkeur meerdere lage masten in plaats van enkele hoge masten.
  • Bij voorkeur kofferarmaturen die volledig horizontaal staan afgesteld en het licht recht naar beneden stralen met zijwaarts minimaal direct zicht op de lichtbron.
  • Als sfeer de hoofdfunctie van de verlichting is, en een rondstralend armatuur en/of indirecte verlichting (voetnoot 1) noodzakelijk is, dan geldt een maximale gemiddelde luminantie als in tabel 7.10 van de Richtlijn Lichthinder van de NSVV.
  • De lichtsterkte van het armatuur is maximaal 500 candela.
  • Alleen het wegdek aanstralen, niet de omgeving.
  • Rekening houden met de reflectiewaarde van de ondergrond.
  • De lichtkleur is zacht zoals oranje, geel of warmwit (LED-verlichting: maximaal 3000K). Voor natuurbescherming kan afgeweken worden van deze kleur (voetnoot 2).
  • Verlichting voor veiligheid (inbraak e.d.) in de nacht uitschakelen of ver terug dimmen en gaat via aanwezigheidsdetectie branden wanneer het nodig is.
  • Ook overige verlichting in de nacht zoveel mogelijk uitschakelen wanneer het geen functie heeft.

Voetnoot 1: ‘Indirecte’ verlichting is vaak van grote afstand zichtbaar. De lichtbron is goed verborgen maar straalt het licht omhoog tegen een verstrooiende of reflecterende afscherming waardoor er zicht is op een helder vlak.

Voetnoot 2: Bepaalde vleermuissoorten worden niet door amberkleur verstoord, trekvogelgebieden niet door blauw-groenlicht